menu

Overal… Overal… met de strippenkaart kom je overal

De Nationale Strippenkaart, kortweg de strippenkaart, werd in mei 1980 ingevoerd om een einde te maken aan de wirwar van kaartjes en abonnementen van de verschillende vervoersbedrijven. Een krant schreef dat je ‘wel een universitaire opleiding nodig had’ om te begrijpen hoeveel stripjes je voor een ritje af moest laten stempelen. 

Overal… Overal… met de strippenkaart kom je overal - Jongbelegen.nu

Chaotisch
Tot de jaren zeventig was er geen gezamenlijk kaartsysteem in het Nederlandse stads- en streekvervoer. Elk vervoersbedrijf had zijn eigen kaartjes op basis van een eenheidstarief of sectietarief en de bedrijven (of de gemeenten) bepaalden zelf de tarieven. Dit leidde tot een redelijke chaotisch situatie. Wanneer reizigers overstapten op een bus, tram of metro van een andere exploitant moesten zij gebruikmaken van andere kaartjes of abonnementen. De Nationale vierrittenkaart in de jaren zeventig maakte dit deels niet meer nodig. Deze kaart kon in elke stad van Nederland worden gebruikt, maar alleen voor stadsritten, niet voor het streekvervoer. 

Invoering 
Toen in de jaren zeventig de Rijksoverheid de tekorten van de vervoersbedrijven overnam, eiste zij ook zeggenschap over de tarieven. Als gevolg hiervan werd in 1974 in Rotterdam en in 1977 in Amsterdam het zonetarief ingevoerd. De bedrijven hielden hun eigen vervoersbewijzen, maar de tarieven werden door het Rijk bepaald. Eind jaren zeventig schafte Rotterdam zijn eigen meerrittenkaarten af en werden die vervangen door de Nationale 4-rittenkaart. Ook bij het streekvervoer werd geleidelijk het sectietarief vervangen door het zonetarief. In 1980 werden de kaartjes in het stads- en streekvervoer geheel geharmoniseerd. De toenmalige minister Tuijnman van Verkeer en Waterstaat van Kabinet Van Agt voerde op 8 mei 1980 de Nationale Strippenkaart in. Aanvankelijk bestond alleen de 15-strippenkaart die voor vijf gulden kon worden aangeschaft. 

Voorlichting 
Om het grote publiek kennis te laten maken met de strippenkaart was uitgebreide voorlichting nodig. Daarom werd er door Postbus 51 (de voorlichtingsafdeling van de Rijksoverheid) een voorlichtingsspotje uitgezonden waarin het komische duo De Mounties de strippenkaart probeerde. Piet Bambergen in het spotje.: ‘Klik, klek, klak. Reuze handig, jongeman!’. De leus van de reclamecampagne was ‘Overal… Overal… met de strippenkaart kom je overal’. Volkszanger Sjakie Schram bracht zelfs een single uit met de titel ‘Overal met je strippenkaart’ om de slogan bij het publiek bekend te maken. 

Voordeel en fraudegevoeligheid
De reden voor de invoering was de wens vanuit de politiek om het reizen met het openbaar vervoer voor het publiek te vereenvoudigen door een zogenaamde ‘kaartintegratie’. Een voordeel voor de vervoersbedrijven was dat de verkoop van strippenkaarten en abonnementen hoofdzakelijk op andere plaatsen dan in de bus plaatsvond. Hierdoor ontstond er tijdwinst in de dienstregeling waardoor de reistijden voor de reiziger verkort werden. Daarnaast bespaarde de strippenkaart kosten voor het vervoersbedrijf doordat bussen efficiënter konden worden ingezet. De eerste strippenkaarten waren egaal lichtblauw en bleken zeer fraudegevoelig te zijn. Later voegde men allerlei veiligheidsmaatregelen in. Over de hele lengte was een afbeelding zichtbaar en er werd een hologramachtige strip aan de bovenzijde in het papier opgenomen. Nog later werden de contouren van de strippen rond gemaakt en de vulling van de strip kreeg een gradueel kleurverloop en er stonden voor het blote oog niet-leesbare teksten in die op een kopie duidelijk opvielen. De nummers stonden in een apart kadertje en de kaart was geïmpregneerd met een vloeistof waar de inkt van de stempel op reageerde, deze kleurde in enkele minuten van rood naar blauw. 

Nadelig voor vervoersbedrijven
Waren de reizigers, toen ze eenmaal waren gewend aan het ingewikkelde strippensysteem, tevreden met de strippenkaart, de vervoersbedrijven waren dat steeds minder. Omdat er alleen gegevens beschikbaar waren over de landelijke verkoop van de strippenkaart, konden de vervoersbedrijven niet langer gegevens produceren over het aantal reizigerskilometers dat zij realiseerden. De bedrijven konden hierdoor nauwelijks of helemaal geen inzicht krijgen in hoe goed of minder goed hun bedrijfsvoering was. De vervoersbedrijven wilden van de strippenkaart af en in de jaren tachtig werd daarom door Siemens gewerkt aan een elektronisch betaalsysteem onder de naam ‘de Magneetkaart’. Dat project mislukte echter. 

Afschaffing 
De onvrede over de strippenkaart bij de vervoersbedrijven leidde tot de ontwikkeling van een ander elektronisch systeem dat wij tot vandaag de dag gebruiken, de OV-chipkaart. Vanaf 2009 werd de strippenkaart langzaamaan vervangen door dit reizen op saldo. Een voor een vervingen de grote steden de strippenkaart door de OV-chipkaart en hierna volgden ook verschillende provincies. In Groningen, Drenthe, Noord-Brabant en Utrecht stopte de verkoop van de strippenkaart in eind 2011 en in november van dat jaar verloren alle strippenkaarten hun geldigheid. Na 31 jaar was de Nationale Strippenkaart verleden tijd. 

Bekijk hier een introductiefilmpje van de strippenkaart:

mei 2020
Wim van der Oest
Kan lezen en schrijven met woorden. Vier decennialang tekstschrijver en auteur. Enthousiast medeoprichter van Jongbelegen. Waarom? Omdat hij online maar bar weinig magazines kon vinden die niét tuttig en ouderwets zijn.

Goed stuk

Deel dit artikel: